1/43 #08011 GMC L’Universelle (USA, 1955)

Een paar decennia te vroeg!

Om de revolutionaire charme van de bestelauto met de naam L’Universelle van de Amerikaanse fabrikant GMC op waarde te kunnen schatten is het noodzakelijk terug te kijken naar de Amerikaanse automarkt van de jaren vijftig. In die tijd werden kleine hoeveelheden goederen normaliter vervoerd in een pick-up, waarvan het basisprincipe door elke fabrikant gevolgd werd. Het was vanzelfsprekend dat de motor voorin onder een lange motorkap schuilging met daarachter een bestuurderscabine en daar weer achter een open laadruimte.

In Duitsland daarentegen was voor het kleinere vervoer een ander concept in zwang gekomen waarbij de bestuurder helemaal voorin boven de vooras zat en de motor zich hetzij laag in het chassis hetzij achterin bevond. Het was dit idee dat de autofabrikant GMC ertoe bewoog het thema pick-up voor de thuismarkt een nieuwe impuls te geven. Intern sprak met van een “dream-truck” die door de ontwerpers Harley Earl en Chuck Jordan in 1955 gerealiseerd werd. Niet alleen plaatsten de ontwerpers de bestuurder helemaal voorin, ook werd de aandrijving zo laag mogelijk ingebouwd. Als motor werd een 4,6 liter V8 met 180 pk van Pontiac gebruikt, welke boven de vooras werd geplaatst. Daaromheen schiepen de beide beroemde ontwerpers een carrosserie waarmee zij de juiste snaar van het Amerikaanse autosentiment van die dagen wisten te raken. In januari 1955 werd de bronskleurige minivan in het Waldorf-Astoria Hotel in New York op waardige wijze aan het publiek gepresenteerd. Dat was ter gelegenheid van General Motors’ jaarlijkse rondreizende Motorama show, die een groot gedeelte van het koperspubliek in de loop van 1955 in staat stelde kennis te maken met GM’s nieuwe interpretatie van het thema bestelwagen.

Terwijl men bij General Motors serieus over de mogelijkheid van productie nadacht wezen de rekenmeesters op de kosten en rekenden voor dat de verkoopprijs ongeveer die van een luxe Cadillac zou moeten worden. Dat was veel te hoog en toen bleek dat ook besparingen de prijs niet voldoende omlaag zouden brengen besefte men dat het model niet tegen een concurrerende prijs verkocht kon worden en zo werd het project geschrapt.