1/43 Autocult #11013 Maybach DSH Fahrbare Sage MIB.

1/43 #11013 Maybach DSH „mobiele zaag“ (D, 1935)

Ontrouw aan zijn motto

De geschiedenis van de firma Maybach, die nauwelijks twintig jaar heeft bestaan, wordt gekenmerkt door superlatieven. Bewaard gebleven is bijvoorbeeld het antwoord dat Karl Maybach gaf op de vraag of hij op de tentoonstelling van 1921 zijn goedkoopste model zou tonen. “Nee” antwoordde hij met volle overtuiging, “het duurste!”

Hij bleef zijn motto trouw dat slechts het beste goed genoeg kon zijn voor zijn automobielen. Met zijn gecompliceerde techniek, zijn verziende blik en zijn vooruitstrevendheid gaf Maybach de toon aan in de bedrijfstak. Hij monteerde als eerste in Duitsland remmen op alle vier de wielen en de cilinderinhoud van zijn motoren groeide gestaag, tot 7,9 liter tegen het einde. Daar kwam nog bij dat de onderneming uit Friedrichshafen als eerste een V-12 motor in serie in een personenauto monteerde en ook het maximale vermogen van 200 pk was iets waar de concurrentie behoorlijk van opkeek. Maar in het jaar 1931 werd zijn bedrijfsfilosofie doorbroken en construeerde men een 6-cilinder motor. Deze serie met de naam W6 werd in 1934 door het model DSH vervangen, waarbij deze afkorting stond voor de wat onbeholpen naam “Doppelsechshalbe” (lett. Dubbel-Zes-Half). Immers, de eigen twaalfcilindermotor was gehalveerd en de typeaanduiding volgde consequent uit de benaming van deze ‘DS’ (Doppelsechs) motor. De zescilinder had een inhoud van 5.184 cc en een vermogen van 130 pk, waarmee de auto, afhankelijk van de carrosserie, een snelheid van zo’n 135 km/u kon behalen. Net als bij de grote modellen kon ook de koper van de DSH zijn auto naar eigen inzicht laten opbouwen. Bekend zijn twee- en vierzits cabriolets, maar ook Pullman limousines en sedanca’s met een afneembaar dak voor de chauffeur, gebouwd door toonaangevende carrossiers.

Van de in totaal 34 exemplaren – andere bronnen spreken van 50 – van het type DSH is er één exemplaar met een wel heel bijzondere carrosserie bewaard gebleven en dat bevindt zich in het Technik Museum Sinsheim. De ooit zo chique auto werd na de Tweede Wereldoorlog omgebouwd tot mobiele zaag. Tot 1986 was het voertuig in bezit van de heer Georg Ewald die de Maybach-zaag aan het museum naliet. In zijn testament liet hij vastleggen dat deze niet mocht worden gerestaureerd en niet in de oorspronkelijke toestand mocht worden teruggebracht.